中文 Chinese Chinese
過往
过往
荷蘭文 Dutch buitenlandse Leg:
komen en gaan
om vriendschappelijke betrekkingen met
in het verleden
vorige
過往 过往 buitenlandse Uitspraak:
[guo4 wang3]
Engels Leg
to come and go
to have friendly relations with
in the past
previous
過後 过后
過得 过得
過得去 过得去
過意不去 过意不去
過慣 过惯
過房 过房